De gebruikersinterface van iLOQ Manager wordt weergegeven in de afbeelding hieronder.
De gebieden van de gebruikersinterface zijn:
Hoofdtabbladen — De gebruikersinterface is verdeeld in vier hoofdtabbladen:
Basisgegevens — Het hoofdtabblad Basisgegevens wordt gebruikt voor het beheren van de meest voorkomende objecten in het systeem, zoals cilinders, sleutels en personen.
Extra gegevens — Het hoofdtabblad Extra gegevens wordt gebruikt voor het beheren van toegangsrechten, functiegroepen en rapportages in het systeem.
Beheer — Het hoofdtabblad Beheer wordt gebruikt voor het uitvoeren van beheertaken voor het systeem.
Help — Het hoofdtabblad Help bevat de beheerdershandleiding en gevarieerde informatie over het systeem.
U kunt hoofdtabbladen niet sluiten.
Lint — Het Lint bevat verschillende tools voor het beheren van het systeem. Elk Hoofdtabblad heeft een andere reeks tools.
Tip:De knoplabels verdwijnen als u de grootte van het venster aanpast en het kleiner maakt. Als u de label-tooltips wilt weergeven, plaatst u de cursor boven de knop.
Tabbladen — De Tabbladen geven de pagina's weer die u recentelijk hebt geopend, als tabbladen.
U kunt tabbladen sluiten door het tabblad te selecteren en te klikken op het pictogram Sluiten aan de rechterkant van de tabbladbalk.
Rooster — Het Rooster geeft een lijst met objecten weer voor de geselecteerde bladerweergave. Als u bijvoorbeeld
hebt gekozen, geeft het Rooster de lijst met tokens in het systeem weer.Weergaven — Het Weergaven-gebied bevat drie opties:
Standaardweergave — Als u de Standaardweergave selecteert, wordt de huidige weergave weergegeven in de standaardweergave.
Eigen weergave — Als u de Eigen weergave selecteert, wordt de huidige weergave weergegeven zoals u deze hebt gedefinieerd om weer te geven. De kolomvolgorde kan bijvoorbeeld verschillen van de Standaardweergave. Voor meer informatie, raadpleegt u sectie Uw eigen weergave opslaan.
Weergave afdrukken — Als u Weergave afdrukken selecteert, wordt de huidige weergave getoond zoals u deze hebt gedefinieerd om weer te geven voor afdruk- of exporteerdoeleinden. De kolomvolgorde kan bijvoorbeeld verschillen van de Standaardweergave. Voor meer informatie, raadpleegt u sectie De afdrukweergave opslaan.
- Opmerking:
De inhoud van het Weergaven-gebied kan veranderen, afhankelijk van de geselecteerde functie. Wanneer u bijvoorbeeld plattegronden doorbladert, worden in het Weergaven-gebied de plattegronden in het systeem weergegeven. Sommige roosters bevatten geen weergavengebied.
Statusbalk — In de Statusbalk wordt als volgt informatie weergegeven over de systeemstatus:
Serververbindingsstatus — De Serververbindingsstatus is Aan of Uit. In de voorbeeldafbeelding is de serververbinding Aan.
Actief sluitsysteem — Het Actief sluitsysteem geeft het vergrendelingssysteem aan waarop u bent ingelogd.
Pictogram programmeertoken — Het pictogram voor de
geeft de verbindingsstatus van de programmeertoken weer. De kleurcodes zijn:
Groen — De Programmeer token is verbonden.
Grijs — De verbinding met Programmeer token is verbroken.
Cilinderpictogram — Het cilinderpictogram
geeft de cilinderstatus weer. De kleurcodes zijn:
Groen — De cilinder is geprogrammeerd in dit systeem.
Grijs — De cilinder is leeg. De cilinder kan worden geprogrammeerd voor dit systeem.
Rood — De cilinder behoort bij een ander vergrendelingssysteem en kan niet worden gebruikt in dit vergrendelingssysteem.
Sleutelpictogram — Het sleutelpictogram
geeft de sleutelstatus weer. De kleurcodes zijn:
Groen — Een in dit systeem geprogrammeerde sleutel wordt geplaatst.
Grijs — De geplaatste sleutel is leeg. De sleutel kan worden geprogrammeerd voor dit systeem.
Rood — De sleutel behoort bij een ander vergrendelingssysteem en kan niet worden gebruikt in dit vergrendelingssysteem.