In deze sectie wordt beschreven hoe u cilinders identificeert in iLOQ Manager.

1. Selecteer Basisgegevens > Overzicht cilinders.

   

    
2. Schakel Programmeerstatus in.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
   • Plaats de cilinderprogrammeerkabel in de cilinder die u wilt identificeren.
   • Plaats en houd de Programmeer token tegen de cilinder die u wilt identificeren.
4. Als de cilinder tot dit iLOQ-vergrendelingssysteem behoort, geeft het systeem het cilinderlocatienummer weer, en wordt de cilinder geprogrammeerd, als er een programmeertaak voor de cilinder is geautoriseerd.

   Als:

   • De cilinder tot een ander iLOQ-vergrendelingssysteem behoort, geeft het systeem hierover een bericht weer.

   • De cilinder in de fabrieksstatus staat, stelt het systeem voor deze te implementeren als de implementatie van nieuwe cilinders wordt geautoriseerd. Als u ervoor kiest de cilinder te implementeren, houdt u de Programmeer token gedurende de volledige procedure tegen de cilinder.

5. Wanneer u klaar bent, voert u een van de volgende handelingen uit:
   • Verwijder de cilinderprogrammeerkabel uit de cilinder.
   • Scheid de Programmeer token en de cilinder.