Welkom bij iLOQ-ondersteuning

In deze sectie wordt beschreven hoe u cilinders en token voorbereidt op beheer op afstand via Hot Spot.

1. Bereid het Programmeerapparaat voor de externe locatie als volgt voor:
   1. Voeg een token toe zonder deze te koppelen aan een gebruiker. Geef de token echter wel een naam, bijvoorbeeld volgens de locatie van de externe locatie.

      Zie Tokens toevoegen.

   2. Deel een Programmeerapparaat en de te bewaren token uit op de externe locatie.
2. Stel het standaardstation op afstand als volgt in voor de cilinders:
   1. Selecteer Beheer > Overzicht netwerkmodules.

      

       
   2. Selecteer de Net Bridge die u wilt instellen als het standaardstation op afstand voor de cilinders.
   3. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Stel station op afstand in voor cilinders.
   4. De wizard Bewerken van stations op afstand wordt geopend.
   5. SelecteerVolgende.
   6. Selecteer de cilinders die u wilt toewijzen onder de Hot Spots die zijn verbonden met deze Net Bridge.
      • — Klik op de knop Pijlen Rechts om alle items te verplaatsen naar de selectielijst.
      • — Klik op de knop Pijl Rechts om de geselecteerde items te verplaatsen naar de selectielijst.
      • — Klik op de knop Pijl Links om de geselecteerde items te verwijderen uit de selectielijst.
      • — Klik op de knop Pijl Rechts om alle items te verwijderen uit de selectielijst.

       
   7. Volg de wizard om de procedure te beëindigen.

In deze sectie wordt beschreven hoe de beheerder Programmeerapparaatinhoud via Hot Spot op afstand beheert.

1. Breng de benodigde wijzigingen aan in offlinecilinders in iLOQ Manager, bijvoorbeeld door verloren sleutels aan de blacklist toe te voegen of toegangsrechten te wijzigen.

   Zie Algemene beheertaken.

2. Autoriseer de cilinderprogrammeertaken.
3. Stel de externe locatie op de hoogte van de lopende programmeertaken.

   U kunt als volgt een takenwachtrij versturen naar het personeel van de externe locatie:

   1. Selecteer de Net Bridge van de externe locatie.

   2. Klik met de rechtermuisknop om Afdrukken > Takenlijst voor laadstation op afstand te selecteren.

   3. Selecteer Geselecteerde regels afdrukken.

   4. Er wordt een voorbeeld geopend van de takenwachtrij.

   5. Selecteer pdf om de lijst op te slaan als een pdf en deze via e-mail naar de externe locatie te sturen.

   6. Indien nodig kunt u ook een pdf-bestand maken van de plattegrond en deze via e-mail naar de externe locatie versturen.

      Zie Plattegronden gebruiken.

4. U kunt de voortgang van de werkzaamheden volgen door de programmeerstatussen van de cilinders te controleren.

   De statussen zijn:

   • Overgedragen voor programmering - De programmeertaken zijn overgedragen aan het programmeerapparaat.
   • Geprogrammeerd - De programmeertaken zijn voltooid.

In deze sectie wordt beschreven hoe de persoon op de externe locatie cilinders herprogrammeert.

1. Zoek het programmeerapparaat en controleer of de token is geplaatst.
2. Schakel het programmeerapparaat in.
3. Plaats de programmeerkabel in de programmeerhotspot.
4. Het USB-lampje knippert tijdens de datacommunicatie.
5. De communicatie is beëindigd als het STATUS-lampje onafgebroken oranje brandt, wat aangeeft dat het programmeerapparaat taken heeft.
6. Verwijder de kabel uit de programmeerhotspot.
7. Schakel het programmeerapparaat in.
8. Herprogrammeer de gedefinieerde cilinders door de programmeerkabel in de cilinders te plaatsen en wacht tot u het groene STATUS-lampje ziet.
9. Plaats de programmeerkabel in de programmeerhotspot.
10. Het USB-lampje knippert tijdens de datacommunicatie.
11. De communicatie is beëindigd als het STATUS-lampje onafgebroken groen brandt, wat aangeeft dat het programmeerapparaat geen taken heeft.

    Het STATUS-lampje kan in de volgende kleuren branden:

    • Oranje — Het programmeerapparaat heeft nog programmeertaken, d.w.z. er moeten een of meer programmeertaken worden uitgevoerd.
    • Rood — Er is een fout opgetreden. Probeer het opnieuw en plaats de programmeerkabel in de programmeerhotspot.
    • Groen — Het programmeerapparaat heeft geen taken.
12. Verwijder de kabel.

In deze sectie wordt beschreven hoe de beheerder toegangsrechten voor sleutels op afstand beheert via een programmeerhotspot.

1. Breng de gewenste wijzigingen aan in een sleutel in de iLOQ Manager-software. Wijzig bijvoorbeeld de toegangsrechten of tijdsbeperkingen.

   Zie Algemene beheertaken.

2. Autoriseer de sleutelprogrammeertaak.

   Als de wijziging pas later beschikbaar moet worden, selecteert u Autoriseren en uitstellen programmering via Hot Spot en stelt u de datum en tijd in waarop de wijziging beschikbaar moet worden.

   Als u wilt instellen dat de wijziging pas later beschikbaar wordt, moet de instelling Uitgestelde Hot Spot sleutel update in gebruik in gebruik zijn.

3. Geef aan de sleuteleigenaar door dat deze naar een hotspot voor sleutelprogrammering moet gaan om de sleutel bij te werken door de sleutel te plaatsen.
4. U kunt de voortgang van de werkzaamheden volgen door de programmeerstatus van de sleutel te controleren.

   De statussen zijn:

   • Geautoriseerd — De programmeertaak is in behandeling.
   • Geprogrammeerd — De sleutel is bijgewerkt.

In deze sectie wordt beschreven hoe de sleuteleigenaar op de externe locatie sleutels herprogrammeert.

1. Steek de sleutel in de Hot Spot.
2. Het sleutelpictogram op de Hot Spot licht oranje op.
3. Het sleutelpictogram op de Hot Spot wordt groen.

   Als sleutelpictogram op de Hot Spot:

   • Rood wordt, is de update mislukt. Probeer het opnieuw.
   • Wordt uitgeschakeld, is er geen updatetaak voor de sleutel op de server.
4. Verwijder de sleutel uit de Hot Spot.

Beheerders zijn personen die over de rechten beschikken om gebruik te maken van iLOQ Manager.

Verschillende beheerders kunnen verschillende gebruiksrechten hebben in het systeem. U kunt bijvoorbeeld het systeembeheer distribueren door één beheerder toe te staan programmeerwijzigingen voor cilinders en sleutels te autoriseren. Een andere beheerder kan bijvoorbeeld eerder geautoriseerde programmeertaken uitvoeren, maar niet de inhoud van deze programmeertaken wijzigen.

Een persoon die gebruikmaakt van een sleutel is niet noodzakelijkerwijs een beheerder in het systeem. Sleutelbeheerders worden in het systeem personen genoemd.

In deze sectie wordt beschreven hoe u beheerders doorbladert in iLOQ Manager.

1. Selecteer Beheer > Overzicht beheerders.

   

    
2. De beheerders worden weergegeven in de roosterweergave.

   De kolommen zijn:

   • Beheerders-ID — Deze kolom bevat de beheerders-ID van de beheerder.
   • Achternaam — Deze kolom bevat de achternaam van de beheerder.
   • Voornaam — Deze kolom bevat de voornaam van de beheerder.
   • Bedrijf/afdeling — Deze kolom bevat de naam van het bedrijf of de afdeling waar de beheerder werkt.
   • Titel — Deze kolom bevat de titel van de beheerder.
   • Contactinformatie — Deze kolom bevat de contactinformatie van de beheerder.
   • E-mail — Deze kolom bevat het e-mailadres van de beheerder.
   • Woonadres — Deze kolom bevat het woonadres van de beheerder.
   • Postcode — Deze kolom bevat de postcode van de beheerder.
   • Postkantoor — Deze kolom bevat het postkantoor van de beheerder.
   • Land — Deze kolom bevat het land waar de persoon woont.
   • Telefoon 1/2/3 — Deze kolom bevat de telefoonnummers van de persoon.
   • Beschrijving — Deze kolom bevat een beschrijving van de persoon.
   • Bewerkbaar — Het selectievakje in deze statuskolom geeft aan of de informatie van deze persoon te bewerken is, of niet.

In deze sectie wordt beschreven hoe u de eigenschappen van beheerders weergeeft in iLOQ Manager.

1. Selecteer Beheer > Overzicht beheerders.

   

    
2. De beheerders worden weergegeven in de roosterweergave. Voor meer informatie over een individuele beheerder, dubbelklikt u op de beheerder.

   Beheerderspecifieke gegevens zijn, ingedeeld via tabbladen:

   • Basisinformatie — Het tabblad Basisinformatie bevat de basisinformatie over de geselecteerde beheerder. De kolommen worden beschreven in sectie Overzicht personen.
   • Beheerders-ID — Het tabblad Beheerders-IDbevat de hieronder vermelde informatie over de beheerder:
     • Gebruiksrecht — In deze kolom worden de gebruiksrechten weergegeven die de beheerders-ID heeft.
     • Bron — Deze kolom bevat de beheerders-ID en tokencombinaties die de beheerder heeft. De beheerder heeft niet noodzakelijkerwijs tokens. Indien de beheerder geen tokens heeft, wordt alleen de beheerders-ID weergegeven in deze kolom.
   • Zones — Het tabblad Zones bevat informatie over de zones van de beheerder, indien van toepassing.
   • Functiegroepen — Het tabblad Functiegroepen bevat informatie over de functiegroepen van de persoon. Zie Functiegroepen.
   • Sleutels — Het tabblad Sleutels bevat informatie over de sleutels van de persoon. De kolommen worden beschreven in sectie Overzicht sleutels.
   • Toegangsrechten tot cilinders — Het tabblad Toegangsrechten tot cilinders bevat informatie over de toegangrechten van de persoon tot cilinders.
3. Druk vervolgens op de knop Sluiten.

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u beheerders toevoegt in iLOQ Manager.

Er zijn twee manieren om beheerders toe te voegen:

• Voeg een beheerders-ID toe met een token. In dit geval moet de beheerder inloggen op het systeem met een token. Alleen met een token kan de beheerder beschikken over volledige toegangsrechten voor het systeem. Dit is de aanbevolen methode voor het toevoegen van beheerders. Dit resulteert in een hoger beveiligingsniveau.
• Voeg een beheerders-ID toe. In dit geval kan de beheerder zonder een token inloggen op het systeem en bijvoorbeeld planningtaken uitvoeren. De beheerder kan echter geen taken autoriseren of programmeren.

In deze sectie wordt beschreven hoe u een gebruikers-ID met een token toevoegt aan het iLOQ-vergrendelingssysteem.

1. Selecteer Beheer > Overzicht beheerders.

   

    
2. Selecteer Beheerder toevoegen.
   De wizard Toevoegen van een Beheerders-ID wordt geopend.
3. Selecteer Beheerders-ID met een token toevoegen.
4. Selecteer een van de opties hieronder:
   • Een beheerders-ID voor een persoon toevoegen — Selecteer Een beheerders-ID voor een persoon toevoegen als u een beheerders-ID wilt toevoegen voor een bestaande persoon in het systeem.
   • Een nieuwe persoon met een beheerders-ID toevoegen — Selecteer Een nieuwe persoon met een beheerders-ID toevoegen als u een beheerders-ID wilt toevoegen voor een nieuwe persoon die tijdens de procedure voor het toevoegen van de beheerders-ID wordt aangemaakt.
5. Afhankelijk van de keuze die u hebt gemaakt in de vorige stap, gaat u als volgt verder:
   • Selecteer de persoon voor wie u de beheerders-ID wilt toevoegen, als u in de vorige stap Een beheerders-ID voor een persoon toevoegen hebt geselecteerd.
   • Voer de voor- en achternaam van de nieuwe persoon in, als u in de vorige stap Een nieuwe persoon met een beheerders-ID toevoegen hebt geselecteerd.
6. SelecteerVolgende.
7. Selecteer een token voor de beheerder in het keuzemenu Token.
8. SelecteerVolgende.
9. Voer als volgt informatie voor de beheerders-ID in:
   • Beheerders-ID — Voer in dit veld een naam in voor de nieuwe gebruikers-ID. De beheerders-ID is niet hoofdlettergevoelig. Er zijn geen minimumvereisten voor de gebruikers-ID.
   • Wachtwoord — Voer in dit veld een wachtwoord in voor de nieuwe beheerders-ID. Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. Het wachtwoord moet ten minste zes tekens lang zijn.
   • Voer wachtwoord opnieuw in — Voer in dit veld het wachtwoord opnieuw in.
10. SelecteerVolgende.
11. Selecteer de Sjabloon beheerdersrechten, of de individuele gebruiksrechten die u wilt toevoegen voor de beheerder.
    • — Klik op de knop Pijlen Rechts om alle items te verplaatsen naar de selectielijst.
    • — Klik op de knop Pijl Rechts om de geselecteerde items te verplaatsen naar de selectielijst.
    • — Klik op de knop Pijl Links om de geselecteerde items te verwijderen uit de selectielijst.
    • — Klik op de knop Pijl Rechts om alle items te verwijderen uit de selectielijst.

     
12. SelecteerVolgende.
13. Er wordt een overzichtscherm weergegeven
14. Selecteer Gereed.
15. Selecteer Sluiten.