Welkom bij iLOQ-ondersteuning

In deze sectie wordt beschreven hoe u gebruikmaakt van automatisch verlengde sleutels in iLOQ S10 Manager.

1. Begin met het toevoegen van een sleutel zoals aangegeven in sectie Een nieuwe sleutel toevoegen.
2. Wanneer u bij de stap bent aangekomen waarbij u tijdsbegrenzingen definieert, definieert u de eerste eindtijd voor de sleutel via de instelling Sleutel is geldig tot.
3. Selecteer de vereiste verlengingsperiode door gebruik te maken van de keuzerondjes in het veld Automatisch verlengen van einddatum.
   De opties zijn:

   • Niet in gebruik — Als u dit keuzerondje selecteert, wordt de einddatum van de sleutel niet automatisch verlengd.
   • Dagelijks — Als u dit keuzerondje selecteert, kan de einddatum van de sleutel automatisch dagelijks worden verlengd. Maak gebruik van de instelling Verlengingsperiode wordt herhaald om de geldigheidsduur van de sleutel te definiëren. Als u bijvoorbeeld waarde 3 gebruikt, wordt de einddatum voor de sleutel met drie dagen per keer verlengd.
   • Wekelijks — Als u dit keuzerondje selecteert, kan de einddatum van de sleutel automatisch wekelijks worden verlengd. Maak gebruik van de instelling Verlengingsperiode wordt herhaald om de geldigheidsduur van de sleutel te definiëren. Als u bijvoorbeeld waarde 1 gebruikt, wordt de einddatum voor de sleutel met één week per keer verlengd.
4. Selecteer de tijd voor Verlengingperiode begint.

   Met deze instelling definieert u de tijd waarop, vóór de eindtijd waarop de sleutel vervalt, de sleutel kan worden bijgewerkt voor de volgende geldigheidsperiode.

   Bijvoorbeeld:

   • De tijd voor Sleutel is geldig tot is vrijdag 5 juni, om 18:00 uur.
   • Dan is de tijd voor Verlengingperiode begint donderdag 4 juni 2015, om 8:00 uur.
   • U hebt gedefinieerd dat de Verlengingsperiode wordt herhaald iedere 1 weken.

   Als u de sleutel bijwerkt op donderdag om 8:00 uur of later, wordt de einddatum verlengd tot de vrijdag van de volgende week. Als u de sleutel echter bijwerkt op woensdag, wordt de einddatum verlengd tot de vrijdag van de huidige week.

5. Als u een nieuwe sleutel aanmaakt, programmeert u de sleutel. Als u een bestaande sleutel bijwerkt, autoriseert u de sleutel.

Met deze functie kunt u het systeembeheer voor software centraliseren en de fysieke programmering van cilinders distribueren.

Voorbeeld

Een beheerder brengt wijzigingen aan in offline cilinders, bijvoorbeeld door verloren sleutels aan de blacklist toe te voegen of toegangsrechten te wijzigen. De beheerder autoriseert de cilinderprogrammeertaken alleen. Een andere persoon op de externe locatie voert de fysieke herprogrammering van de cilinders uit, zonder software te gebruiken. Deze persoon:

De persoon heeft alleen een programmeerapparaat nodig dat is uitgerust met een token die onderdeel is van het systeem. De token hoeft echter geen toegang te hebben tot de S10 Manager-software.

In deze sectie wordt beschreven hoe u cilinders en een token voorbereidt voor beheer op afstand via hotspot.

1. Bereid de Programmer als volgt voor voor de externe site:
   1. Voeg een token toe zonder deze te koppelen aan een gebruiker. Geef de token echter een naam die betrekking heeft op de lokatie van de externe site.

      Zie Tokens toevoegen.

   2. Verstrek een Programmer en de token voor opslag op de externe site.
2. Stel het standaard externe station voor de cilinders als volgt in:
   1. Selecteer Beheer > Overzicht netwerkmodules.

      

   2. Selecteer de Net Bridge die u wilt instellen als het standaard externe station voor de cilinders.
   3. Rechtsklik om Extern station voor cilinders instellen te selecteren.
   4. De wizard Bewerking van externe stations wordt geopend.
   5. Selecteer Volgende.
   6. Selecteer de cilinders die u wilt toewijzen onder de hotspots die zijn verbonden met deze Net Bridge.
      • — Klik op de knop Pijlen Rechts om alle items te verplaatsen naar de selectielijst.
      • — Klik op de knop Pijl Rechts om de geselecteerde items te verplaatsen naar de selectielijst.
      • — Klik op de knop Pijl Links om de geselecteerde items te verwijderen uit de selectielijst.
      • — Klik op de knop Pijl Rechts om alle items te verwijderen uit de selectielijst.
   7. Volg de wizard om de procedure te beëindigen.

In dit gedeelte wordt beschreven wat de beheerder doet tijdens het op afstand beheren van Programmer-content via hotspot.

1. Voer via S10 Manager-software de noodzakelijke wijzigingen door, zoals het aan de blacklist toevoegen van verloren sleutels of het wijzigen van toegangsrechten, voor offline cilinders.

   Zie Algemene beheertaken.

2. Autoriseer eenvoudig de cilinderprogrammeringstaken.
3. Informeer de externe site over de in behandeling zijnde programmeringstaken.

   U kunt als volgt een taakwachtrij verzenden naar het personeel van de externe site:

   1. Selecteer de Net Bridge van de externe site.

   2. Rechtsklik om Taaklijst afdrukken > voor extern laadstation te selecteren.

   3. Selecteer Geselecteerde regels afdrukken.

   4. Er wordt een voorbeeld van de taakwachtrij geopend.

   5. Selecteer PDF om op te slaan als PDF en de lijst te verzenden als e-mail naar de externe site.

   6. Indien noodzakelijk, kunt u ook een PDF-bestand van de plattegrond maken en deze als e-mail verzenden naar de externe site.

      Zie Plattegronden gebruiken.

4. U kunt de voortgang observeren door de programmeerstatussen van de cilinders te controleren.

   De statussen zijn:

   • Overgedragen voor programmeren — De programmeertaken zijn overgedragen aan de Programmer.
   • Geprogrammeerd — De programmeertaken zijn uitgevoerd.

In deze sectie wordt beschreven hoe de persoon op de externe locatie cilinders herprogrammeert.

1. Zoek het programmeerapparaat en controleer of de token is geplaatst.
2. Schakel het programmeerapparaat in.
3. Plaats de programmeerkabel in de programmeerhotspot.
4. Het USB-lampje knippert tijdens de datacommunicatie.
5. De communicatie is beëindigd als het STATUS-lampje onafgebroken oranje brandt, wat aangeeft dat het programmeerapparaat taken heeft.
6. Verwijder de kabel uit de programmeerhotspot.
7. Schakel het programmeerapparaat in.
8. Herprogrammeer de gedefinieerde cilinders door de programmeerkabel in de cilinders te plaatsen en wacht tot u het groene STATUS-lampje ziet.
9. Plaats de programmeerkabel in de programmeerhotspot.
10. Het USB-lampje knippert tijdens de datacommunicatie.
11. De communicatie is beëindigd als het STATUS-lampje onafgebroken groen brandt, wat aangeeft dat het programmeerapparaat geen taken heeft.

    Het STATUS-lampje kan in de volgende kleuren branden:

    • Oranje — Het programmeerapparaat heeft nog programmeertaken, d.w.z. er moeten een of meer programmeertaken worden uitgevoerd.
    • Rood — Er is een fout opgetreden. Probeer het opnieuw en plaats de programmeerkabel in de programmeerhotspot.
    • Groen — Het programmeerapparaat heeft geen taken.
12. Verwijder de kabel.

In deze sectie wordt beschreven hoe de beheerder toegangsrechten voor sleutels op afstand beheert via een programmeerhotspot.

1. Breng de gewenste wijzigingen aan in een sleutel in de S10 Manager-software. Wijzig bijvoorbeeld de toegangsrechten of tijdsbegrenzingen.

   Zie Algemene beheertaken.

2. Autoriseer de sleutelprogrammeertaak.

   Als de wijziging pas later beschikbaar moet worden, selecteert u Autoriseren en uitstellen programmering via Hot Spot en stelt u de datum en tijd in waarop de wijziging beschikbaar moet worden.

   Als u wilt instellen dat de wijziging pas later beschikbaar wordt, moet de instelling Uitgestelde Hot Spot sleutel update in gebruik in gebruik zijn.

3. Geef aan de sleuteleigenaar door dat deze naar een hotspot voor sleutelprogrammering moet gaan om de sleutel bij te werken door de sleutel te plaatsen.
4. U kunt de voortgang van de werkzaamheden volgen door de programmeerstatus van de sleutel te controleren.

   De statussen zijn:

   • Geautoriseerd — De programmeertaak is in behandeling.
   • Geprogrammeerd — De sleutel is bijgewerkt.

In deze sectie wordt beschreven wat de sleuteleigenaar op de externe site doet tijdens het herprogrammeren van een sleutel.

1. Plaats de sleutel in de hotspot.
2. Het sleutelsymbool op de hotspot brandt oranje.
3. Het sleutelsymbool op de hotspot gaat groen branden.

   Als het sleutelsymbool op de hotspot:

   • Rood gaat branden, is de update mislukt. Probeer het opnieuw.
   • Uitgeschakeld wordt, is er geen updatetaak voor de sleutel op de server.
4. Verwijder de sleutel uit de hotspot.

Beheerders zijn personen die over de rechten beschikken om gebruik te maken van iLOQ S10 Manager.

Verschillende beheerders kunnen verschillende gebruiksrechten hebben in het systeem. U kunt bijvoorbeeld het systeembeheer distribueren door één beheerder toe te staan programmeerwijzigingen voor cilinders en sleutels te autoriseren. Een andere beheerder kan bijvoorbeeld eerder geautoriseerde programmeertaken uitvoeren, maar niet de inhoud van deze programmeertaken wijzigen.

Een persoon die gebruikmaakt van een sleutel is niet noodzakelijkerwijs een beheerder in het systeem. Sleutelbeheerders worden in het systeem personen genoemd.

In deze sectie wordt beschreven hoe u beheerders doorbladert in iLOQ S10 Manager.

1. Selecteer Beheer > Overzicht beheerders.

   

2. De beheerders worden weergegeven in de roosterweergave.

   De kolommen zijn:

   • Beheerders-ID — Deze kolom bevat de beheerders-ID van de beheerder.
   • Achternaam — Deze kolom bevat de achternaam van de beheerder.
   • Voornaam — Deze kolom bevat de voornaam van de beheerder.
   • Bedrijf/afdeling — Deze kolom bevat de naam van het bedrijf of de afdeling waar de beheerder werkt.
   • Titel — Deze kolom bevat de titel van de beheerder.
   • Contactinformatie — Deze kolom bevat de contactinformatie van de beheerder.
   • E-mail — Deze kolom bevat het e-mailadres van de beheerder.
   • Woonadres — Deze kolom bevat het woonadres van de beheerder.
   • Postcode — Deze kolom bevat de postcode van de beheerder.
   • Postkantoor — Deze kolom bevat het postkantoor van de beheerder.
   • Land — Deze kolom bevat het land waar de persoon woont.
   • Telefoon 1/2/3 — Deze kolom bevat de telefoonnummers van de persoon.
   • Beschrijving — Deze kolom bevat een beschrijving van de persoon.
   • Bewerkbaar — Het selectievakje in deze statuskolom geeft aan of de informatie van deze persoon te bewerken is, of niet.

In deze sectie wordt beschreven hoe u de eigenschappen van beheerders weergeeft in iLOQ S10 Manager.

1. Selecteer Beheer > Overzicht beheerders.

   

2. De beheerders worden weergegeven in de roosterweergave. Voor meer informatie over een individuele beheerder, dubbelklikt u op de beheerder.

   Beheerderspecifieke gegevens zijn, ingedeeld via tabbladen:

   • Basisinformatie — Het tabblad Basisinformatie bevat de basisinformatie over de geselecteerde beheerder. De kolommen worden beschreven in sectie Overzicht personen.
   • Beheerders-ID — Het tabblad Beheerders-ID bevat de hieronder vermelde informatie over de beheerder:
     • Gebruiksrecht — In deze kolom worden de gebruiksrechten weergegeven die de beheerders-ID heeft.
     • Bron — Deze kolom bevat de beheerders-ID en tokencombinaties die de beheerder heeft. De beheerder heeft niet noodzakelijkerwijs tokens. Indien de beheerder geen tokens heeft, wordt alleen de beheerders-ID weergegeven in deze kolom.
   • Zones — Het tabblad Zones bevat informatie over de zones van de beheerder, indien van toepassing.
   • Functiegroepen — Het tabblad Functiegroepen bevat informatie over de functiegroepen van de persoon. Raadpleeg sectie Functiegroepen.
   • Sleutels — Het tabblad Sleutels bevat informatie over de sleutels van de persoon. De kolommen worden beschreven in sectie Overzicht sleutels.
   • Toegangsrechten tot cilinders — Het tabblad Toegangsrechten tot cilinders bevat informatie over de toegangrechten van de persoon tot cilinders.
3. Druk vervolgens op de knop Sluiten.