De gebruikersinterface van iLOQ S10 Manager in het overzicht wordt weergegeven in de afbeelding hieronder.
De gebieden van de gebruikersinterface zijn:
Hoofdtabbladen — De gebruikersinterface is verdeeld in vier hoofdtabbladen:
- Basisgegevens — Het hoofdtabblad Basisgegevens wordt gebruikt voor het beheren van de meest voorkomende objecten in het systeem, zoals cilinders, sleutels en personen.
- Extra gegevens — Het hoofdtabblad Extra gegevens wordt gebruikt voor het beheren van toegangsrechten, functiegroepen en rapportages in het systeem.
- Beheer — Het hoofdtabblad Beheer wordt gebruikt voor het uitvoeren van beheertaken voor het systeem.
- Help — Het hoofdtabblad Help bevat de beheerdershandleiding en gevarieerde informatie over het systeem.
U kunt hoofdtabbladen niet sluiten.
Lint — Het Lint bevat verschillende tools voor het beheren van het systeem. Elk Hoofdtabblad heeft een andere reeks tools.
Tip:De knoplabels verdwijnen als u de grootte van het venster aanpast en het kleiner maakt. Als u de label-tooltips wilt weergeven, plaatst u de cursor boven de knop.
Tabbladen — De Tabbladen geven de pagina's weer die u recentelijk hebt geopend, als tabbladen.
U kunt tabbladen sluiten door het tabblad te selecteren en te klikken op het pictogram Sluiten aan de rechterkant van de tabbladbalk.
Rooster — Het Rooster geeft een lijst met objecten weer voor de geselecteerde bladerweergave. Als u, bijvoorbeeld,
hebt gekozen, geeft het Rooster de lijst met tokens in het systeem weer.Weergaven — Het Weergaven-gebied bevat drie opties:
- Standaardweergave — Als u de Standaardweergave selecteert, wordt de huidige weergave weergegeven in de standaardweergave.
- Eigen weergave — Als u de Eigen weergave selecteert, wordt de huidige weergave weergegeven zoals u deze hebt gedefinieerd om weer te geven. De kolomvolgorde kan bijvoorbeeld verschillen van de Standaardweergave. Voor meer informatie, raadpleegt u sectie Uw eigen weergave opslaan.
- Weergave afdrukken — Als u Weergave afdrukken selecteert, wordt de huidige weergave getoond zoals u deze hebt gedefinieerd om weer te geven voor afdruk- of exporteerdoeleinden. De kolomvolgorde kan bijvoorbeeld verschillen van de Standaardweergave. Voor meer informatie, raadpleegt u sectie De afdrukweergave opslaan.
- Opmerking: De inhoud van het Weergaven-gebied kan veranderen, afhankelijk van de geselecteerde functie. Wanneer u bijvoorbeeld plattegronden doorbladert, worden in het Weergaven-gebied de plattegronden in het systeem weergegeven. Sommige roosters bevatten geen weergavengebied.
Statusbalk — In de Statusbalk wordt als volgt informatie weergegeven over de systeemstatus:
- Serververbindingsstatus — De Serververbindingsstatus is Aan of Uit. In de voorbeeldafbeelding is de serververbinding Aan.
- Actief sluitsysteem — Het Actief sluitsysteem geeft het vergrendelingssysteem aan waarop u bent ingelogd.
- Statuspictogrammen — De statuspictogrammen zijn, van links naar rechts:
— Voor meer informatie over de busstatus, klikt u op het buspictogram. De kleurcodes zijn:
- Groen — De busgegevens zijn beschikbaar.
- Grijs — De busgegevens zijn niet beschikbaar. de Programmer is losgekoppeld van de computer.
— Het verbindingsstatuspictogram geeft aan of de verbinding tussen de computer en de Programmer functioneert of niet. De kleurcodes zijn:
- Groen — De verbinding is OK.
- Grijs — De verbinding is niet OK.
— Het eerste pictogram geeft de status van de token aan op de Programmer. De kleurcodes zijn:
- Groen — Een token die tot het systeem behoort, wordt geplaatst.
- Rood — Een vreemde token die tot een ander systeem behoort, wordt geplaatst.
- Blauw — Een lege token wordt geplaatst.
Het tweede pictogram geeft de status van de sleutel aan op de Programmer. De kleurcodes zijn:
- Blauw — De geplaatste sleutel is leeg. De sleutel kan worden geprogrammeerd voor dit systeem.
- Rood — De sleutel behoort bij een ander vergrendelingssysteem en kan niet worden gebruikt in dit vergrendelingssysteem.
- Groen — Een in dit systeem geprogrammeerde sleutel wordt geplaatst.